Intel® PRO-netwerkadapters installeren

Revisie 04/2004


De Intel PCI-, PCI-X- of PCI-Express*-adapter installeren

  1. Schakel de computer uit en verwijder de stroomkabel.
  2. Verwijder de kap van de computer en de klep van de adaptersleuf voor de sleuf waarop u de adapter wilt aansluiten.
  3. Voor PCI Express-adapters: breng de adapterconnector aan in de PCI Express-sleuf en bevestig de beugel aan het chassis.
    Voor PCI- en PCI-X-adapters: duw de adapterconnector stevig in de PCI-sleuf totdat de connector volledig is ingevoerd. Bevestig de beugel aan het chassis.
  4. Breng de computerkap weer op zijn plaats aan. Sluit de stroomkabel aan.

De netwerkkabel bevestigen

Koperen Intel® PRO/100- en PRO/1000-adapters: Sluit de netwerkkabel of kabels aan op de adapter met behulp van TPE-netwerkkabels (Twisted Pair Ethernet) van categorie 3, 4 of 5 voor 10 Mbps-netwerken. Gebruik categorie 5-kabels (vierparig) voor 100 of 1000 Mbps-netwerken en voor thuisnetwerken.

Intel® PRO/1000-glasvezeladapters met SC-connector: Verwijder het beschermkapje van de connector voor de glasvezelkabel en bewaar dit. Verbind een 1000Base-SX SC-glasvezelconnector van het duplex-type met de TX/RX-poorten van de adaptermodule.

Intel® PRO/1000-glasvezeladapters met LC-connector: Verwijder het beschermkapje van de connector voor de glasvezelkabel en bewaar dit. Verbind een LC-connector met de adapter, waarbij de kabels correct moeten worden aangesloten voor het adapter type (1000BASE-SX of 1000BASE-LX). U kunt conversiekabels voor andere typen connectoren (zoals SC) gebruiken als deze geschikt zijn voor de specificaties van de adapter, waarbij bijvoorbeeld lengtebeperkingen een rol kunnen spelen.

Start de computer en volg de onderstaande instructies voor het installeren van de stuurprogramma's.

Stuurprogramma's installeren

Opmerking: Intel PRO/1000-serveradapters werken niet op computers met Windows* 95, Windows 98* en Windows Me*.

Computers met Windows (behalve Windows NT* 4.0)

Let op: u heeft beheerdersrechten nodig om stuurprogramma's te kunnen installeren.

  1. De adapter wordt gedetecteerd en Windows installeert het eigen stuurprogramma of start de wizard Nieuwe hardware gevonden.
  2. Als de wizard wordt gestart, volgt u de aanwijzingen om het stuurprogramma te installeren vanaf de cd in dit pakket.
  3. Als het stuurprogramma is geïnstalleerd of als de wizard niet wordt gestart, plaatst u de CD van Intel in het station en klikt u op de knop Stuurprogramma's installeren wanneer het Autorun-venster Intel PRO Netwerkverbindingen verschijnt, om er zeker van te zijn dat u de nieuwste stuurprogramma's heeft geïnstalleerd.

Windows NT 4.0

Opmerking: de Intel PROSet-software wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het stuurprogramma van de adapter.

  1. Start Windows NT 4.0, dubbelklik op het pictogram Netwerk in het Configuratiescherm, klik op het tabblad Adapters en klik vervolgens op Toevoegen.
  2. Als er een lijst met adapters wordt weergegeven, kiest u geen adapter uit de lijst, maar plaatst u de cd-rom die is meegeleverd met de adapter in het station of geeft u uw andere medium aan en klikt u op Diskette.
  3. Als het Autorun-venster wordt geopend, sluit u dit en gaat u verder.
  4. Geef het pad op, klik op OK en ga door met de installatie. Na voltooiing van de installatie wordt de Intel-adapter weergegeven in de lijst met netwerkadapters.
  5. Klik op Sluiten om de installatie te voltooien.
  6. Start de computer opnieuw op.

Linux*

Om een binair RPM*-pakket samen te stellen van dit stuurprogramma, voert u 'rpmbuild -tb <bestandsnaam.tar.gz>' uit. Vervang daarbij <bestandsnaam.tar.gz> door de specifieke bestandsnaam van het stuurprogramma.

  Opmerkingen: Deze opdracht werk alleen naar behoren als de kernel die op dit moment draait, overeenkomt met de versie en configuratie van de geïnstalleerde kernelbronnen. Als u de kernel net opnieuw heeft gecompileerd, start u nu het systeem opnieuw op.

De RPM-functionaliteit is alleen getest met Red Hat-versies van Linux.

Voor Intel PRO/100-adapters gebruikt u e100 als naam voor het stuurprogramma.

  1. Verplaats het tar-bestand van het basisstuurprogramma naar de directory die u gebruikt. Gebruik bijvoorbeeld '/home/gebruikersnaam/ixgb' of '/usr/local/src/ixgb'.
  2. Gebruik de volgende opdracht om het archief uit te pakken (waarbij <x.x.x> het versienummer van het tar-bestand is):
    tar zxf e1000-<x.x.x>.tar.gz
  3. Ga naar de src-directory van het stuurprogramma (in de opdracht staat <x.x.x> voor het versienummer van het tar-bestand):
    cd e1000-<x.x.x>/src/
  4. Compileer de module voor het stuurprogramma:
    make install
    Het binaire bestand wordt geïnstalleerd als:
    /lib/modules/<kernel_versie>/kernel/drivers/net/e1000.o
    De hierboven genoemde installatielocaties zijn de standaardlocaties. Het is mogelijk dat dit niet de juiste locaties zijn in sommige versies van Linux. Voor meer informatie gaat u naar ldistrib.htm.
  5. De module installeren
    insmod e1000 <parameter>=<waarde>
  6. Wijs een IP-adres toe aan de interface door het volgende op te geven (waarbij <x> het nummer van de interface is):
    ifconfig eth<x> <IP_adres>
  7. Controleer of de interface werkt. Geef de volgende opdracht op (waarbij <IP_adres> het IP-adres van een andere machine in hetzelfde subnet als de te testen interface is):
    ping <IP_adres>

Andere besturingssystemen

Raadpleeg de gebruikershandleiding op de cd-rom bij de adapter of ga naar de website voor klantondersteuning op http://support.intel.com.


*Juridische informatie